Huurrecht

Wettelijke basis
Op 1 augustus 2003 is het nieuwe huurrecht in werking getreden. Het huurrecht is thans ondergebracht in titel 7.4 van het Burgerlijk Wetboek. Uitgangspunt is dat titel 7.4, voorzover niet van regelend recht, semi-dwingend recht vormt. Onderwerp van een huurovereenkomst kunnen in beginsel alle soorten zaken - zowel roerende als onroerende - en vermogensrechten zijn.  Hierop is de algemene regeling (afdelingen 1-4) van toepassing. De huurovereenkomst met een agrarische bestemming - de pachtovereenkomst - wordt geregeld door de Pachtwet.
Definitie huur
Huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie. De verhuurder heeft een trits hoofdverplichtingen: het verhuurde aan de huurder ter beschikking te stellen en te laten, gebreken aan het verhuurde te verhelpen en ingeval van uitwinning van het gehuurde, in het geding te komen ten einde de belangen van de huurder te verdedigen. Op de huurder rusten de navolgende vijf hoofdverplichtingen: de tegenprestatie te voldoen, zich als een goed huurder te gedragen, kleine herstellingen te verrichten, kennis te geven van gebreken alsmede stoornis door derden en het gehuurde bij het einde van de huur weer ter beschikking van de verhuurder te stellen.
Huur woonruimte
De wet onderscheidt de huur van woonruimte en van bedrijfsruimte. De huur van woonruimte is in een afzonderlijke afdeling geregeld (afdeling 5; art. 232-282). Deze afdeling heeft als doel de huurder te beschermen tegen beëindiging van de huurovereenkomst door opzegging van de verhuurder. Elke huurovereenkomst van woonruimte voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd aangegaan, dient te worden opgezegd. De opzegging moet geschieden bij exploot of aangetekende brief.
Huur bedrijfsruimte
De huur van bedrijfsruimte is afzonderlijk geregeld in afdeling 6 (art. 290-310). De desbetreffende regels zijn van ‘semi-dwingend’ recht. Deze afdeling heeft als doel de ondernemer te beschermen tegen een vroegtijdige beëindiging van de huur, waardoor de ondernemer zijn gedane investeringen in het gehuurde niet kan terugverdienen, maar ook zijn opgebouwde goodwill zal verliezen. Bij de ‘290-bedrijfsruimte’ gaat het met name om - zoals het in het oude recht heette - ‘middenstandsbedrijfsruimte’. De opzegtermijn bij de ‘290-bedrijfsruimte’ bedraagt minimaal één jaar.
Werkzaamheden
Enkele werkzaamheden betreffen - zowel ten behoeve van woonruimte als bedrijfsruimte - het opstellen van huurcontracten, het adviseren bij huurgeschillen en starten van een kantongerechtsprocedure, wanbetaling, opzegging/ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming.