CIVIEL RECHT
Algemeen
In het burgerlijk recht kan men grosso modo stellen dat de burgerlijke rechter geschillen beslecht tussen twee in beginsel gelijkwaardige partijen. Daarbij stelt de rechter zonodig zelf de rechtsaanspraken van partijen vast.
Bijzonder burgerlijk recht
Ten aanzien van enkele bijzondere rechtsgebieden, zoals het huurrecht en het arbeidsrecht, is nochtans het uitgangspunt van het wettelijke stelsel dat de ‘economisch zwakkere’ partij (de huurder respectievelijk de werknemer) wordt beschermd.
Civiele procedure
Een civiele procedure wordt in de regel gestart door een dagvaarding uit te brengen of een verzoekschrift in te dienen bij een rechtbank (absolute competentie). In Nederland zijn er negentien rechtbanken die elk zijn gesitueerd in een bepaald arrondissement. De hoofdregel is dat de rechtbank in het arrondissement van de woon- of vestigingsplaats van de gedaagde partij bevoegd is om over een geschil te oordelen (relatieve competentie). Bij een civiele procedure geldt de regel dat degene die stelt, moet bewijzen (bewijsrisico). Dit brengt met zich dat kennis van bewijsrecht van essentieel belang is bij een civiele procedure.
Lijdelijke rechter
De burgerlijke rechter is lijdelijk, dat wil zeggen dat hij uitgaat van het feitencomplex dat door de partijen aan hem wordt gepresenteerd. De rechter zal dan ook geen rekening houden met verweren die niet naar voren zijn gebracht. Dit uitgangspunt dient richtsnoer te zijn voor de juridische strategie die voor een bepaalde zaak wordt gekozen.
Sector kanton en sector civiel
Sinds een herziening van de rechterlijke organisatie bestaat de rechtbank tegenwoordig uit een sector kanton en een sector civiel. De sector kanton behandelt zaken waarbij het gaat om geschillen die het bedrag van € 25.000 niet te boven gaan alsmede huur- en arbeidsgeschillen. De sector civiel behandelt de overige geschillen.
Proceskosten
De proceskosten zijn de kosten die een partij moet maken teneinde een zaak voor te leggen aan de rechter. Het gaat dan met name om het salaris van de juridisch adviseur (gemachtigde) en het betaalde griffierecht. Ook buitengerechtelijke kosten en incassokosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. De partij die door de rechter in het ongelijk wordt gesteld, kan veroordeeld worden tot het betalen van de proceskosten van de tegenpartij. Deze kosten zijn veelal minder dan de werkelijk gemaakte kosten. In het burgerlijk procesrecht geldt immers het adagium dat iedere partij zijn eigen kosten betaalt en zodoende het procesrisico draagt.